Het interview aan het blad: ” De ingenieur”

Eind vorig jaar werd ik benaderd of er binnen onze vereniging leden zaten die een bijzondere techniek hobby hadden en de eerste die bij mij op kwam was Rob de Graaf.
Zijn perfectie in bouwen moest gezien worden, dus na zijn goedkeuren werden beide aan elkaar voorgesteld wat resulteerde in een stukje in het blad  “De Ingenieur” dat april 2015 geplaatst werd.

foto RdGraaf blad

De heer Rob de Graaf besteedde na zijn pensionering – hij studeerde Werktuigbouw aan de hts en werkte bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer – al zijn tijd aan het perfect nabouwen van legervoertuigen. Op een kleedje op een speciale tafel in zijn woning in Driebergen stond een Scammell-takelvoertuig (bouwjaar 1939) – ‘U wellicht bekend van het conflict in Noord-Ierland’ – en op de vloer er schuin onder een Alvis-pantservoertuig(bouwjaar 1952).

Beide voertuigen waren op schaal 1:6 een perfecte kopie van het origineel. Fotograaf Elmer en ik waren diep onder de indruk van het vakmanschap waarmee zelfs de kleinste details waren nagemaakt. Alles zelf gedaan. Alles perfect tot aan het minischepje aan de zijkant van het Alvis- pantservoertuig toe.

Rob de Graaf is een perfectionist, zo was hij nu eenmaal ‘gebakken’. ‘Je doet iets goed, of je doet het niet’, zei hij. Aan een van de voertuigen had hij negen jaar gewerkt. ‘Ik denk dat er tussen de acht- en negenduizend uren in zitten. Alles is zo exact mogelijk nagebouwd, ik ben geen type van concessies.’ We keken naar zijn vrouw, Tineke de Graaf, die in een hoekje van de huiskamer zat. ‘Vindt u het niet prachtig?’ ‘Och’, zei Tineke de Graaf, ‘hij moet toch wat doen? Het houdt hem bezig. Voordeel is dat hij zich dan niet met het huishouden bemoeit.

Het is nu eenmaal zijn hobby.’ Ze wees naar een kamertje tegenover de keuken. ‘Daar is zijn hok.’ Rob de Graaf: ‘De deur laat ik vaak op een kier staan, hoor.’

Ik vroeg of zijn legervoertuigen ook kunnen rijden. Dat bleek het geval: beide zijn op afstand bestuurbaar. ‘Rijdt u ermee in de tuin?’, vroeg ik. Tineke de Graaf: ‘De tuin is mijn terrein, ik heb hier de groene vingers. Ik zeg altijd: op het gazon mag alles.’ Fotograaf Elmer stelde voor om voor de foto alles te verplaatsen naar de tuin. ‘Voorzichtig’, zei Rob De Graaf, toen we gedrieën het pantservoertuig van tafel tilden. ‘Dit grapje weegt 50 kg.’ De tank werd met behulp van een precies afgezaagde ‘loopplank’ over de drempel gereden.

Tussen het groen, op het gazon, liet Rob de Graaf ons de motor zien die hij in de voertuigen had gebouwd. Uitgebreid vertelde hij hoe of hij tot zijn hobby was gekomen. ‘Ik bouw al vanaf mijn achtste. Ik begon met papieren bouwplaten. Later stapte ik over op bootjes en stoommachines die ik ook zelf ontwierp, maar dit is natuurlijk het echte werk.’ We liepen naar de schuur, waar in een op maat gemaakte opbergbox een Fruehauf-dieplader (1942) zat, die achter de Scammel-takelwagen kon worden geplaatst. ‘De dieplader is bijna klaar’, zei Rob de Graaf, die er aan toevoegde dat hij zijn projecten, gezien de enorme hoeveelheid tijd die erin ging zitten, met zorg koos. ‘Daarna begint het echte werk. Je moet jezelf inlezen en documenteren. Ik fotografeer het object heelprecies en meet de maten op. Musea en fabrikanten werken opvallend vaak goed mee.’

Tineke de Graaf meldde dat de koffie klaar was. Ze zei dat hun zoons geen interesse hebben in de hobby van hun vader. ‘Nee, beslist niet. Ze zijn gek genoeg totaal niet technisch onderlegd. Wie het wel leuk vindt, is onze kleindochter van drie.’ Rob de Graaf had wel contacten met andere hobbyisten, maar, hoewel hij zeer sociaal was, hield hij ze gezien zijn perfectionisme het liefst op een afstandje. ‘Nogmaals: bij mij moet alles kloppen. En heel belangrijk: ik maak alles zelf. Alleen de boutjes en tandwieltjes niet, maar de banden wel weer. Die smelt ik zelf. Er zijn er al heel wat geweest die vroegen of ik niet wat banden op maat voor hen kon maken. Als ik eerlijk ben: dat doe ik liever niet. Ik heb mijn tijd hard nodig.’

Nadat we de voertuigen weer naar binnen hadden gesjouwd, gingen we. In Amsterdam ontdekte fotograaf Elmer dat hij zijn fotoscherm in de woning van Rob de Graaf had laten liggen. Het ding arriveerde twee dagen later per post en was keurig ingepakt.Heel precies, perfect eigenlijk. Als Rob de Graaf wat deed, dan deed hij het goed. Anders was hij er nooit aan begonnen.

Het stuk is geplaatst op onze site met goedkeuring van de redactie van bovengenoemde blad, zie ook de website:   www.deingenieur.nl

 tekst Marcel van Roosmalen foto Elmer van der Marel